- 2Signification: afleidenbesluiten deduceren opmaken concluderen
- 3Signification: consumerenopmaken verteren verbruiken
- 4Signification: invullenopmaken opstellen uitschrijven
- 5Signification: opdoffenopmaken opsieren opsmukken optuigensieren uitdossen versieren tooien
- 6Signification: opterenopmaken verteren
- 7Signification: opetenopmaken verkwisten verteren
- 8Signification: verbruikenconsumeren opmaken verteren
- 9Signification: verkwistenopmaken verbrassen verspillen
- 10Signification: schminkenopmaken grimeren
- 11Signification: maquillerenopmaken schminken grimeren
- 12Signification: uitschrijvenopmaken opstellen invullen
- 13Signification: begrijpeninterpreteren opmaken opvatten lezen
- 14Signification: grimerenopmaken schminken maquilleren
- 15Signification: tooienopdoffen opmaken opsieren opsmukkensieren uitdossen versieren optuigen
- 16Signification: gereedmakenopstellen samenstellen opmaken