- 2Signification: beschouwenrekenen zien aanmerken
- 3Signification: aanzienhouden rekenen zien beschouwen
- 4Signification: bemerkenbespeuren zien bekennen
- 5Signification: meemakentreffen zien tegenkomen
- 6Signification: kijkengluren turen zien staren
- 7Signification: blijkenmerken zien uitkomen
- 8Signification: belevenmeemaken zien
- 9Signification: beoordelenbezien overdenken overwegen zien
- 10Signification: begrijpeninzien onderscheiden opmerken waarnemen zien
- 11Signification: uitzienuitzien zien
- 12Signification: ogenogen zien
- 13Signification: blikkenkijken staren turen zien
- 14Signification: bespeurenonderscheiden ontwaren zien gewaarworden
- 15Signification: glurenstaren turen zien kijken
- 16Signification: identificerenonderkennen onderscheiden zien herkennen
- 17Signification: opmerkenwaarnemen zien signaleren